Feestelijke belevenis
Oranjeconcert op de eerste koningsdag
Op zaterdag 24 april, de eerste Koningsdag in de regering van Zijne Majesteit koning Willem-Alexander, een dag voor diens feitelijke verjaardag, organiseerde de Kamper Oranje Vereniging (KOV) volgens traditie het Oranjeconcert in de Kamper St Nicolaas- of Bovenkerk. Medewerking verleenden het Christelijk Kamper mannenkoor ‘Door Eendracht Verbonden’ o.l.v. dirigent Gerwin van der Plaats en de organist Marco den Toom. Even traditioneel was de imponerend uitgevoerde zegenbede door koor en orgel: “Heer, zegen onze koning!” Domine, salvum fac Regem nostrem!
De formele opening werd waargenomen door de heer Jeep Kuipers van de KOV, waarschijnlijk de voorzitter. Hij heette alle aanwezigen welkom, toch in het bijzonder enige prominenten zoals burgervader Koelewijn en zijn echtgenote. Ridder Henk van Putten was “ook weer teruggekeerd op aarde”, na tientallen jaren lang zich op grote hoogte aan de orgelklavieren te hebben verborgen. Nu mocht hij het programma tussen de genodigden op de begane grond beleven.
Van Putten’s opvolger, Marco den Toom, viel als nieuweling een eigen welkom ten deel. Om te beginnen werd het publiek gevraagd zich te laten horen: ‘Komt nu met zang van zoete tonen!’, voordat DEV de eerste bijdrage leverde met enkele arrangementen van de eigen oud-eredirigent Klaas Jan Mulder.
Het lied ‘Naastenliefde’ van een onbekende tekstdichter op melodie van Ludwig Felix W.C. Brandts Buys, telg uit een zeer muzikale familie. ‘Laat af van ’t strijden, volken ontaard,’ kennen we uit de bundel ‘Kun je nog zingen, zing dan mee’. Dan ‘Gelukkig is het land’ van A.Valerius en enkele verzen uit de Geneefse Psalm 116 met melodie van de Franse componist Maistre Pierre (Darantès of Dagues). “God heb ik lief, want die getrouwe Heer hoort naar mijn stem…” Het volgend instrumentaal intermezzo van Marco den Toom op het orgel was van de in Frankrijk geboren Amerikaanse componist René Louis Becker, uit de door Bach geïnspireerde Sonata 1 opus 40 het laatste -vijfde- deel Toccata.
Er waren in de Bovenkerk nog wel een aantal stoelen leeg. Dat heeft in zo’n ruimte meteen akoestische gevolgen voor de luisteraar. Het zal afhangen van de plek in de kerk maar we kunnen niet allemaal op de voorste rijen zitten. Op de plaats van uw waarnemer, het populaire vak voor het koorhek, leverde het moeilijkheden op bij het verstaan van de gezongen teksten. Het was vooral merkbaar bij de krachtige uitvoering door de DEV-zangers met even krachtige orgelbegeleiding van het zigeunerkoor; Coro di Zingari, uit Il Trovatore van Verdi. De nagalm rolde langdurig langs de gewelven. Mijn buurvrouw wist dat het wel 8 tellen duren kon. Dit stuk werd voorafgegaan door Almirena’s aria -haar gebed om genade; “Lascia ch’io pianga”- uit de eerste akte van G.F.Händels succesopera ‘Rinaldo’. Een prachtig en mooi gezongen stuk, dat nu wat raadselachtig eindigde.
Marco den Toom vierde vanavond een eigen feestje op het fraaie Hinz-orgel (dat overigens maar spaarzaam aangelicht werd) met naast de koorbegeleiding een letterlijk royaal solo aandeel aan het programma. Nu de Oranjefantasie over vijf vaderlandse liederen, weer door K.J.Mulder gearrangeerd, met de nadruk op ‘Komt vrienden in den ronde’; u weet wel…juju-juju-juju… Het viel goed bij de burgemeester die spontaan een applaus inzette. De DEV-mannen vervolgden met hun Hollandse liederenmedley. We kwamen over de ‘Grote stille heide’, waarbij het publiek mocht vragen: “Hoe ver– hoe schoon– hoe rijk is mijn heide?” Dan door ‘De Nacht’ van de productieve componist van mannenkorenmuziek Franz Abt, waarna ze zongen “Ik hou van Holland” en “Mijn Nederland” en het publiek weer kon instemmen met het refrein. De vraag komt wel vaker op waarom de koorleden bij de uitvoering van deze evergreens –die ze beslist kunnen drómen- zich nog steeds blijven vastklampen aan die grote muziekmappen? Het zou een mooier plaatje zijn als die (zoveel mogelijk) achterwege bleven…
De laatste solo op het orgel werd de negende Enigma Variation van Edward Elgar; de Nimrod, die verwijst naar de oudtestamentische ‘jager voor de Heer’. Het is een adagio dat vaak wordt gespeeld bij plechtigheden en herdenkingen in Engeland.
De mannen van het koor hadden nog een paar indrukwekkende favorieten te bieden: “I’ll Wish I Had Given Him More” naar aanleiding van Marcus 10: “Ga heen, verkoop wat gij hebt…volg Mij” van Grace R.Adkins en het Lutherlied Verleih’ uns Frieden gnädiglich, Da Pacem Domine, in de bewerking van Gerwin van der Plaats.
Na de welgemeende struiken lof en bossen bloemen van de KOV voor dirigent, organist en registrant: -“Jongens bedànkt!”- en ons hartelijk applaus voor allen, vormden de Alla Marcia over het Wilhelmus met de zegenbede uit Psalm 134 en de gezamenlijk gezongen bekende coupletten van ons volkslied een waardig besluit van dit feestelijk evenement.
door Rudolph Roukema